De laatste weken worstel ik ergens mee. Nou worstel ik altijd wel ergens mee, voornamelijk met mezelf, maar dit gaat over schrijven.
Het was me al opgevallen dat mijn behoefte aan schrijven de laatste weken ver te zoeken is, zelfs in mijn dagboek. Dat maakte me wat onrustig, een beetje argwanend zelfs, maar ik realiseerde me pas echt dat er wat gaande is, toen ik een fragment las uit het boek ‘En wat als dit liefde is’ van Sophie van der Stap. De hoofdpersoon beschrijft op een gegeven moment de beperking van taal, de Westerse taal met name en dan vooral als het gaat om het uitdrukken van de beweeglijkheid van het leven. Sterker nog, ze stelt dat het geringe aantal werkwoorden dat onze taal kent, ten opzichte van het aantal zelfstandig naamwoorden en vergleken bij bijvoorbeeld het Chinees, iets zegt over onze Westerse kijk op het leven. Namelijk een focus op stilstaande zaken. Terwijl de Chinezen zich zowel in hun taal als in hun levensvisie veel meer richten op beweging.
Het was zo’n stukje tekst wat je het liefst zou onderstrepen, omdat het zo ontzettend waar is of zo'n mooie beschrijving van wat er in jezelf leeft. Je voelt dan een bijna onbedwingbare behoefte om het te markeren, want dit móet je onthouden, in je opnemen, door laten dringen tot de diepste krochten van je bewustzijn om het nooit meer te vergeten. En mocht dat toch gebeuren, dan is dankzij die streep de kans groter dat toch ooit je oog er weer op valt.
Dat strepen doe ik inmiddels toch maar niet meer, wetende dat ik een volgende keer weer iets heel anders ontzettend waar of mooi kan vinden, terwijl het toen vol vuur onderstreepte gedachtengoed tegen die tijd waarschijnlijk wordt afgedaan als achterhaald, voor de hand liggend, vanzelfsprekend. Een boek lezen gaat immers om jouw ervaring op dat moment bij wat je leest. Bovendien vermoed ik dat dit zo’n boek is waarbij streepvragende stukjes tekst zich om de haverklap voordoen. En een half onderstreept boek leest niet erg lekker.
Het maffe is dat terwijl ik dit typ, ik de clue van deze blog en daarmee het antwoord op mijn worsteling al weer inzie (zie straks punt drie aan het eind), terwijl ik tien woorden geleden nog geen flauw idee had waar dit verhaal naar toe gaat. En dat dat meteen nóg een antwoord en clue op zich is (zie punt twee aan het eind). Je kunt me nu niet meer volgen, maar lees toch maar door en niet vooruit, het komt goed.
De worsteling die het denkbeeldig onderstreepte stuk tekst haarscherp duidelijk maakte was: mijn onmacht om de grootsheid, complexiteit en veelheid van het leven in woorden te vangen. Het onvermogen om een gevoel, ervaring of waarneming op te schrijven zoals het werkelijk was. Neem de pijn, het gevecht, de levenslessen en de overwinning van mijn burnout. Ik wil er dolgraag ooit een boek over schrijven. Maar tegelijkertijd vraag ik me af: hoe kan ik ooit onder woorden brengen hoe het was? Hoe kan ik ooit een artikel of boek schrijven over welke ervaring van wie dan ook, die recht doet aan die ervaring? Sommige, nee veel, nee de meeste, nee misschien wel alle ervaringen, van hele kleine tot hele grote, kun je niet vertalen naar een setje letters, semantiek en grammatica. Dus waarom zou ik het proberen, laat staan publiceren?
Simpel, om drie redenen. Eén: om dezelfde reden waarom ik dit blog schrijf, namelijk omdat het in me opborrelt en er gewoon uit moet. Twee: omdat ik al schrijvende nieuwe inzichten opdoe, schrijven is soms een andere, ondersteunende manier van denken. Drie: omdat in elk stukje tekst wel woorden of zinnen staan die op enig moment, door enig persoon, in gedachten of misschien zelfs wel op papier, onderstreept worden.
Goh, heb ik toch weer wat geschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten