donderdag 25 februari 2016

Levenskunst; en waarom Nederlanders klagen over het weer

Wat kan het leven licht en wat kan het donker zijn. 

Soms elkaar traag afwisselend, veel te traag naar onze zin. Soms razendsnel omslaand. En soms wonderlijk tegelijk. Leren de schoonheid van beide te zien en de onnoemelijke levenskracht van het geheel te kunnen ervaren, dat is voor mij een Levenskunst met een hoofdletter L. Daarin schuilt een enorm vermogen om te voelen dat je lééft. En dat is volgens mij wat ons allen drijft, nog meer dan het verlangen gelukkig te zijn.



Stel je maakt een wandeling. Het is een bewolkte, maar tot nog toe droge dag. Opeens breekt de zon door. Maar er nadert tegelijkertijd ook een grote donkere wolk. Vast die bui die voorspeld was. Wat doe je? Loop je direct door naar huis en baal je als je toch nog nat wordt?

Of sta je even stil, geniet met volle teugen van die tien kostbare minuten zon, lacht om de regen die toch wel valt, en geniet van de warme douche of trui erna?



De goede momenten kun je plukken. Vijf minuten in volle aandacht gevoelde zonnestralen, kunnen een hele dag verwarmen. Het geheim zit in hem in leven in het hier en nu.

Laatst was het prachtig weer. Koud, maar helder, stralend blauw en zonovergoten. Eindelijk zon na vele grijze, regenachtige dagen. Ik liep genietend buiten en groette vrolijk een tegenligger. "Wat is het lekker hé?" "Nou," begon zij, " en dat mag ook wel, want we hebben zulke slechte dagen gehad, poe, poe, en dan toch steeds eruit moeten om de hond uit te laten. Nee, dan is dit toch beter. Ik hoop dat het zo blijft." Ze keek er allemaal erg moeilijk bij.

Het valt me op dat veel mensen zo reageren. Ze zijn geneigd met hun aandacht te blijven hangen in de ellende die is geweest, of maken zich al weer druk over wat gaat komen. 

Ze leven steeds in verleden en toekomst en vergeten helemaal te genieten van het mooie wat zich pal onder hun neus afspeelt.

Dat is zo zonde! Zo gaat het leven een opeenvolging van ellende lijken. Terwijl er heus ook veel fijne momenten zijn. Maar alleen als je ze ook daadwerkelijk beleeft.

Dat is niet alleen een kwestie van aandachtstraining. Om de fijne dingen toe te kunnen laten, moeten er geen file aan nare dingen in de weg zitten. Dat werkt zo: Als je je in het heden verzet tegen de lastige dingen op je pad, door de bijbehorende gevoelens steeds weg te stoppen, blijven die dingen, bewust of onbewust, je aandacht opeisen, ook op de goede momenten. Dan stollen de emoties als het ware en stapelen zich op in je binnenste. Dan wordt het steeds grijzer van binnen, een hardnekkige mist die op een gegeven moment ook niet meer optrekt als de zon wel schijnt.

Als je echter de uitdagingen, hoe pijnlijk ook, niet veroordeelt, maar ten volle aangaat als onmisbaar en gelijkwaardig onderdeel van het leven, ze ervaart, doorleeft, met alle gevoelens en emoties van dien, zal de lucht op den duur weer opklaren. En dan blijft er ruimte van binnen om die heerlijke, warme zonnestralen tot op het bot te laten doordringen. Zelfs als sommige problemen nog niet helemaal zijn opgelost. 

Nederlanders klagen over niets zo graag dan over het weer, vooral op grijze dagen.

Dan vinden ze het somber. En dan worden ze daar zelf ook somber van. "Bah," zeggen ze dan. Terwijl, hoe kan het weer nou somber zijn? Het weer is regenachtig, mistig, bewolkt. Maar die somberheid, die maken we er zelf van.

De somberheid daar buiten, is niets anders dan een weerspiegeling van de opgekropte somberheid in ons binnenste. 

Zelf heb ik dit aan den lijve ondervonden. Ik heb jaren gekampt met stevige najaars-/winterdepressies. Ik ben ervoor bij de psycholoog geweest, heb lichttherapie gehad en zelfs antidepressiva. Maar niets hielp. Ik had het van oktober tot maart steevast zwaar en verlangde er hevig naar te verhuizen naar een warm land. Na een grote crisis (vroeg of laat is de emmer vol en dwingt je lijf je al die verzamelde ballast alsnog onder ogen te zien) ben ik hard aan mezelf gaan werken. Ik ben gaan leren anders met mijn emoties en andere gevoelens om te gaan, die ik steevast onderdrukte, negeerde, ontliep, veroordeelde en verdoofde door constant afleiding te zoeken in wat ik maar kon vinden: snoepen, internetten, tv kijken, winkelen, werken, of gewoon maar doorhollen. Ik begon te leren om mijn emoties niet meer weg te stoppen, er ook niet in te zwelgen, maar er op een constructieve manier de aandacht aan te geven die ze nodig hebben. Ze zijn er namelijk niet voor niets!

Wat overigens iets anders is dan praten over je problemen.

Dat kon ik namelijk heel goed. Dat kunnen wij Nederlanders allemaal heel goed, maar dan wel zo ver mogelijk bij onszelf vandaan. Praten over de feiten. Doorzagen over wie wat veroorzaakt heeft en wie wat verkeerd doet. Uit den treure uitkauwen hoe het zou moeten zijn. Maar dat lost niets op en lucht ook niet op. Want het is iets heel anders dan praten vanuit je gevoel, dicht bij jezelf, laten zien wat het met je doet, van binnen. Maar dat voelt kwetsbaar en dus doodeng. En zolang anderen om je heen het ook niet doen, is het nog enger. Dat heb ik echt moeten leren. En ik durf het nog steeds niet bij mensen die ik niet héél goed ken. Maar het belangrijkste is dat ik die gevoelens in de eerste plaats zelf onder ogen zie, ze door voel en ze in elk geval niet wegstop voor mijn geliefden (wat overigens ook weer iets anders is dan alles maar op het bord van de ander smijten, maar constructief communiceren is weer een heel ander hoofdstuk).

Et voila, jaren van veel vallen en opstaan later, ben ik gek op ons Hollandse, wisselvallige klimaatje.

De innerlijke zware bewolking is steeds meer opgeklaard, zonder antidepressiva welteverstaan, en ik kan me heerlijk voelen op dagen waarop het buiten druipt van 'somberheid'. Soms loop ik zingend door de regen, terwijl iedereen chagrijnig voorbij loopt. En het mooie is, ook van zomers weer geniet ik veel voller dan voorheen. Tegelijk kan ik me ook nog steeds regelmatig ellendig voelen, op grijze én zonnige dagen. Maar dan onderzoek ik hoe het komt, los de oorzaak op, stel mijn verwachtingen bij, uit en troost mezelf zoveel als nodig. Tot de bui weer overwaait. Dat gebeurt altijd, en een stuk sneller, dan wanneer ik alles probeer te onderdrukken.

Het gaat denk ik enerzijds over verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven en oplossingen zoeken in plaats van gaan zitten zwelgen en klagen. Maar nog meer gaat het over dat wat (nog) niet op te lossen is accepteren, de controle loslaten.  

Door onze ongelofelijke technologische vooruitgang, gezondheidszorg, materiële welvaart en een alles bedekkend web aan verzekeringen, zijn we terecht gekomen in de illusie dat ook het leven zelf maakbaar en controleerbaar is.

Maar dat is natuurlijk niet zo. En laten we eerlijk zijn, diep in ons hart willen we dat ook helemaal niet. Diep in ons hart willen we net zo zeer de opwinding van verrast en verwonderd worden, als dat we de veiligheid van zekerheid en voorspelbaarheid willen. Dat is manoeuvreren op en rond het scherp van de snede. Maar misschien glijden we met z'n allen inmiddels wel een beetje langs de beveiligde kant van het lemet naar beneden. Een hachelijke positie die ons gek genoeg alleen maar banger maakt.

Om zowel in onze basisbehoefte van veiligheid, als die van variatie te kunnen voorzien, zullen we moeten durven lijden (de angst voor het lijden is vaak veel pijnlijker dan het lijden zelf). Dat is verschrikkelijk moeilijk en het leerproces gaat waarschijnlijk een heel leven door. Ik ga nog net zo vaak de mist in, als dat het goed gaat. Maar jezelf toestaan te blijven leren, vallen en opstaan, is óók verantwoordelijkheid nemen voor jezelf.

De hamvraag is: hoe wil je leven?

Ga je vol overgave de lichte en donkere zijden van het leven aan? Of ben je vooral bezig de donkere te vermijden? 

Het ironische is, van dat laatste wordt het alleen maar donkerder. Van het eerste alleen maar lichter.

En het mooie is, hierin heb je wel degelijk een keuze. Weliswaar beheersen slechts weinigen deze levenskunst van nature. Maar iedereen kan het leren.

Herstel: we hebben dit vermogen allemáál bij onze geboorte.

Kijk maar eens hoe een kind zich kan overgeven aan zijn verdriet, om vervolgens door te gaan met spelen alsof er niets aan de hand is. Dit is in feite heel gezond gedrag. Maar onze cultuur leert ons, van generatie op generatie, al snel dat we te allen tijde flink moeten zijn, dat jongens niet mogen huilen en meisjes niet boos mogen doen. Dat we ons moeten schamen voor ons lichaam en onze emoties en, áls we al iets uiten, daarin zo onzichtbaar en onhoorbaar mogelijk moeten zijn. Zelfs als we helemaal alleen zijn. Elegant snikken als in een film, dat is de norm. Of nog beter, slechts een stille traan laten rollen over je wang. Maar dat is niet uiten, dat is geen huilen. Zo ontlaad je niet en blijft alles alsnog zitten.

In de loop der jaren heb ik weer echt leren janken en allemachtig, dat is heel wat anders dan het ingehouden gesnik en gesnuf wat ik gewend was van mezelf en anderen. 

Wat een dramatische herrie kan ik maken. In het begin schaamde ik me rot voor mijn eigen geluiden, die ik totaal niet kende. Maar dat wende, door steeds de moed op te brengen het er, ondanks mijn angst, toch uit te laten. Uiteindelijk ook in het bijzijn van mijn lief. Waarom zou eens mens ook niet, eigenlijk? Oprecht en groot verdriet kan toch ook niet anders dan groot en verdrietig klinken?

En het is het zo waard. Wat een opluchting en bevrijding kan een mens ervaren door gewoon een potje ongegeneerd te janken! 

En wat kun je daarna dan meestal ontzettend hartgrondig lachen!
 


2 opmerkingen:

  1. super wat kan je dit heel mooi overbrengen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dankje Bas! Ach, ik schrijf het soms zo makkelijk op. Doen is echter, zo heeft mijn dag me enkele uren later alweer geleerd, een heel ander verhaal :)

    BeantwoordenVerwijderen